Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Mem.] [82]Wat klaagt [dan] een levend mens? Een ieder [klage] vanwege zijn [83]zonden. 82. De zin is: Dewijl de mens bij zichzelven genoegzaam overtuigd is waarom God zijne straffen over hem laat komen; te weten om zijner zonden wil; waarom kwelt hij zich en klaagt inplaats van raad te zoeken? Waarom ziet hij meer op zijne ellende dan op de oorzaken derzelve? 83. Te weten met welke hij de slaande hand Gods op zijn hals gehaald heeft, en hij bidt die af, opdat hij daarvan verlost en bevrijd worde.